Berichten

Geen franchiseovereenkomst ondanks benaming

Geen franchiseovereenkomst, ondanks de benaming d.d. 13 december 2018

Niet alles is wat het lijkt. Zelfs als franchisegever en franchisenemer menen dat er sprake is van een franchiseovereenkomst, kan dat juridisch toch anders liggen. De gevolgen kunnen dan zeer vergaand zijn. Vooralsnog is de franchiseovereenkomst niet in de wet geregeld.

Alhoewel franchiseovereenkomsten volgens de literatuur en rechtspraak bepaalde kenmerken hebben, geldt dat die kenmerken soms ook gelden voor andere soorten overeenkomsten die wel in de wet geregeld zijn. Die wettelijke regels zullen dan van toepassing zijn op de verhouding tussen de partijen. Weliswaar kan op de overeenkomst “franchiseovereenkomst” staan, maar dat geldt dus niet zonder meer. Het gaat om de daadwerkelijke verhouding tussen partijen en niet alleen de titel van het ondertekende stuk.

Zo zijn gevallen bekend waarin partijen een overeenkomst sloten die zij franchiseovereenkomst noemden, maar waarvan de rechter oordeelde dat er eigenlijk sprake was van een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van agentuur. De rij-instructeur, ijsverkoper en fysiotherapeut bleken achteraf bezien een arbeidsovereenkomst te hebben. De kachelverkoper bleek uiteindelijk slechts te bemiddelen in de verkoop van kachels ten gunste van de “franchisegever”/leverancier en was daarmee handelsagent. Bij de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van agentuur gelden strenge wettelijke regels, waar ook in een overeenkomst niet van afgeweken kan worden.

Beëindiging

Zo is beëindiging van een agentuur-overeenkomst aan wettelijke regels gebonden en kan deze niet zonder rechterlijke tussenkomst worden ontbonden. Voorts kan de “franchisenemer” in voorkomende gevallen aanspraak maken op een goodwill-vergoeding bij beëindiging van de samenwerking. Tevens gelden wettelijke beperkingen ter zake concurrentiebedingen.
Van een arbeidsovereenkomst kan sprake zijn als de “franchisenemer” verplicht is alle werkzaamheden zelf uit te voeren en de “franchisegever” steeds instructies geeft over de wijze waarop en wanneer het werk uitgevoerd moet worden. Een arbeidsovereenkomst kan niet zomaar beëindigd worden. Dat betekent onder andere dat de “franchisenemer” recht op gebruikelijk, althans tenminste minimumloon heeft. Met name in geval van een diensten-franchise uitgevoerd door één zzp’er ligt het risico van een arbeidsovereenkomst op de loer.
Weet u zeker dat u een franchiseovereenkomst gesloten heeft? Het loont in twijfelgevallen de moeite dit te laten toetsen of ter toetsing voor te leggen aan de belastingdienst.

Door Mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn   – franchiseadvocaten

Hema franchisenemers in het gelijk gesteld

De rechtbank in Amsterdam heeft de 95 HEMA franchisenemers woensdag grotendeels in het gelijk gesteld in de verdeling van online kosten. 

Het geschil ging over de vraag wie (franchisenemer of hoofdkantoor) welk deel van de kosten voor e-commerce activiteiten op zich moest nemen. Over de verdeling van die uitgaven waren nadere afspraken gemaakt in een vaststellingsovereenkomst – maar die overeenkomst werd door de partijen verschillend geïnterpreteerd. Volgens de rechter mag het hoofdkantoor van de keten niet afwijken van de eerder vastgestelde afspraken.

Eén van die uitgangspunten is dat de zelfstandige ondernemers uitsluitend zouden meebetalen aan investeringen in e-commerce-activiteiten in Nederland en niet in het buitenland. Daarnaast hoeven de franchisenemers alleen bij te dragen aan de operationele kosten van de afdeling e-commerce-distributiecentrum, en uitdrukkelijk niet aan de algemene of overheadkosten van het hoofdkantoor. In de oude overeenkomst hebben beide partijen ook afgesproken de bestaande afspraken rond e-commerce gezamenlijk te zullen evalueren. Het hoofdkantoor bepleitte dat de uitkomst van de evaluatie moest worden afgewacht, voordat er over het verleden kon worden afgerekend. De rechtbank gaat daar niet in mee.

Reactie HEMA

De warenhuisketen reageert als volgt: “HEMA is tevreden dat de e-commerce-facturen die HEMA tot op heden aan de franchisenemers heeft gestuurd volgens deze uitspraak correct zijn. Deze facturen zullen dus ook door alle franchisenemers moeten worden voldaan. Ook heeft de rechtbank bepaald dat HEMA de bijdrage aan e-commerce door franchisenemers op een juiste manier heeft onderbouwd en niet verder hoeft te onderbouwen. HEMA is nog altijd van mening dat de afspraken met haar franchisenemers, die stammen uit 1997 en 2005, moeten worden gemoderniseerd en moeten worden aangepast aan de huidige ontwikkelingen in de winkelsector. De nieuwe afspraken zouden dan moeten worden vastgelegd in een nieuw franchisecontract inclusief een nieuwe opzet voor e-commerce. Daarom sluit HEMA een hoger beroep niet uit. De warenhuisketen ziet echter liever dat er afspraken gemaakt kunnen worden met haar franchisenemers zonder tussenkomst van een rechter of de dreiging daarvan.”

Bron tekst en uitgelichte afbeelding: © ANP

Exploitatie niet haalbaar – Nieuwe AH’ers denken aan verkoop

door Henri Maarse

ROTTERDAM – Diverse ex-C1000-ondernemers die nu onder de vlag van AH actief zijn, overwegen hun supermarkt te verkopen. ‘Zelfs met subsidie van AH is een rendabele exploitatie niet haalbaar’, zegt advocaat Jeroen Sterk.

De advocaat van het Rotterdamse kantoor Ludwig & van Dam begeleidt als juridisch adviseur zelf verschillende ‘nieuwe’ AH-ondernemers. De advocaat wil niet zeggen hoeveel ondernemers met AH in onderhandeling zijn over de verkoop van hun supermarkt. ‘Het gaat om meerdere ondernemers, die na ombouw te maken hebben met zwaar verlieslatende exploitaties. Albert Heijn komt hen wel te hulp met subsidies, maar zelfs daarmee is een rendabele exploitatie niet haalbaar’, aldus Sterk.

De optie om de winkel terug te verkopen aan AH is voor die ondernemers de laatste reddingsboei, zij het een weinig aantrekkelijke. ‘Op die manier, dreigen zij dubbel verlies op te lopen. Ze hebben ernstige schade geleden in de exploitatie en dreigen ook, vanwege de bestaande afspraken over de goodwillvergoeding, hun winkel tegen een veel lagere prijs van de hand te moeten doen. Begin dit jaar verkocht Wim Brouns uit Helmond zijn winkel al terug aan AH omdat de switch van C1000 naar AH hem €70.000 omzet per week kostte.

Behalve gesprekken over verkoop van winkels dreigt AH met verschillende ondernemers in juridische procedures terecht te komen. Het supermarktbedrijf heeft de eerste dagvaarding al binnen en volgens Sterk zijn er meer in voorbereiding. Het gaat om een ondernemer die AH verwijt dat het bedrijf onzorgvuldige omzetprognoses heeft afgegeven en zich onvoldoende verantwoordelijk voelt voor de geleden schade. AH heeft inmiddels geantwoord op die dagvaarding. Sterk is niet onder de indruk van die repliek. ‘AH vindt dat het wel voldoende heeft gedaan om de schade te beperken: De zaak zal nu naar verwachting worden voortgezet voor de (civiele) rechter. Of dat tot een uitspraak leidt, is onzeker. In veel gevallen stuurt de rechter in eerste instantie aan op een schikking.

Bron: Distrifood, 26 maart 2014