Nieuwsbrief 21 juni 2016
BVFN heeft voorkeur voor Franchisefederatie
Op 8 juni 2016 vond de tweede ALV van de BVFN plaats. Tijdens de vergadering heeft het bestuur het achterliggende verenigingsjaar toegelicht. De activiteiten van de vereniging hebben de afgelopen periode met name bestaan uit ontwikkelingen rondom de Nederlandse Franchise Code (NFC). Bestuursleden Ronald Rodenburg en Fred van Herk hebben actief deelgenomen aan het proces door hun deelname in de denktank. Ter vergadering lichtte het bestuur toe ook in het vervolgproces een actieve bijdrage te willen leveren. Inmiddels heeft het ministerie van economische zaken ook aangegeven prijs te stellen op een actieve deelname van de BVFN ter zake. De BVFN streeft naar implementatie van de code in de gehele branche, een bindend karakter, alsmede een goede en laagdrempelige geschillenregeling. De BVFN ziet dit alles het liefste vorm krijgen in een franchisefederatie waarin de branche zelf verantwoordelijkheid neemt voor een evenwichtige vorm van franchising. Tevens lichtte het bestuur ter vergadering toe dat de BVFN ook voorziet in een grote behoefte omdat er door (aspirant) franchisenemers steeds meer om informatie en advies wordt gevraagd. Aan het slot van de vergadering ontving het bestuur applaus van de leden.
Na de ledenvergadering volgde interessante presentaties over crowdfunding in franchiseverhoudingen door Henk Beke en lichtte Martijn Wolsink, franchisenemer van Bakker Bart het nieuwe overlegmodel van Bakker Bart toe.
Vakblad Franchiseplus gratis voor leden
Ook dit jaar blijven leden van de BVFN kosteloos het Vakblad Franchiseplus ontvangen. Het bestuur dankt Franchiseplus voor deze geste en stelt dit bijzonder op prijs. Hierdoor wordt op belangrijke wijze bijgedragen aan één van de doelstellingen van de BVFN, namelijk het geven van voorlichting en informatie aan franchisenemers.
Mocht u dit blad nog niet ontvangen neemt u dan contact op met het secretariaat.
Franchisegever blijft aansprakelijk voor onjuiste prognose
Zeer recent heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een kwestie tussen een franchisenemer en Top 1 Toys (ECLI:NL:RBOVE:2016:2172). De vraag die centraal stond is of het afgegeven cijfermateriaal een prognose is en vervolgens of deze prognose onzorgvuldig en ondeugdelijk was.
Top 1 Toys stelde zich op het standpunt dat geen sprake is van een prognose omdat sprake zou zijn van een zogenaamde ‘taakstelling’. Top 1 Toys stelde dat zij aan de franchisenemer geschatte omzetten heeft afgegeven met betrekking tot wat de franchisenemer aan omzet zou moeten behalen om een bepaalde winst te realiseren en dit zou geen omzetverwachting betreffen.
De rechtbank volgt deze stelling van Top 1 Toys niet. De vermelding dat een bepaalde omzet behaald moet worden om een bepaalde winst te behalen, impliceert dat die omzet ook behaald kan worden, zo bepaalde de rechtbank.
Of de afgegeven prognose daadwerkelijk ondeugdelijk is kan door de rechtbank nog niet worden vastgesteld. Daartoe zal nog een gerechtelijk deskundige worden benoemd. De rechtbank stelt wel vast dat de afgegeven prognose van Top 1 Toys substantieel afwijkt van de in werkelijkheid behaalde resultaten. Nu nergens uit blijkt dat sprake is geweest van een vestigingsplaatsonderzoek of marktonderzoek en de cijfers niet zijn onderbouwd en op korte termijn zijn opgeleverd, bestaat de kans dat de deskundige zal concluderen dat sprake is van een ondeugdelijke prognose met de onrechtmatige daad en de vernietiging van de franchiseovereenkomst als gevolg. Franchisenemers doen er verstandig aan altijd op voorhand te vragen naar de onderbouwing van een prognose in de vorm van een vestigingsplaatsonderzoek.